Vanwege de broodnodige variatie dit keer een boekbespreking.
Maar ik geef er graag een originele draai aan dus dit wordt een bespreking van
een boekbespreking. In het kader van mijn permanente bijscholing las ik laatst
het boek “Harde Liefde” van columnist Bas Heijne met daarin een verzameling van
zijn stukken. In een van zijn columns, die op blz. 265 van dat boek is
opgenomen, schrijft hij over het beroemde boek “De stille kracht” van de
bekende en vooral Haagse romancier Louis Couperus. De meeste wat rijpere mensen
kennen dat boek wel van de uitstekende televisieserie die er in 1974 van is
gemaakt. Zeer tot mijn genoegen zag ik dat Paul Verhoeven binnenkort een nieuwe
film over dit boek uitbrengt. Ga het dus (her)lezen, de bibliotheek is uw beste
vriend !
Veel mensen zullen zich het boek of de serie herinneren als
een relatiedrama tegen de tropische achtergrond van het koloniale Indië. Ik ben
vreselijk benieuwd wat de visie van de door mij zeer bewonderde Paul Verhoeven
op het boek is. Ik denk dat Bas Heijne er in zijn bespreking terecht op wijst
dat het boek in werkelijkheid vooral over falend leiderschap gaat. En dat is
een zeer actueel thema, zowel in het bedrijfsleven als in het openbaar bestuur.
En wat dat laatste betreft speelt dit zowel in de landelijke als in de lokale
bestuurlijke praktijk. Het boek van Couperus gaat over een rationeel en
fatsoenlijk bestuurder: Otto van Oudijck, resident van het gewest Laboewangi.
Na tal van verwikkelingen is de hoofdpersoon aan het einde van het boek een
gebroken man en zijn al zijn ambities hem door de vingers geglipt.
De resident beschikt over een “heersersnatuur” schrijft
Couperus, maar is blind voor zijn omgeving. Bas Heijne noteert hierover: “de resident acht zichzelf rechtvaardig omdat
hij de regels naleeft. Dat verhindert hem goed te kijken naar de mensen om zich
heen, hen werkelijk aan zich te binden. Hij handelt naar de theorie niet naar
de praktijk. Dat maakt hem ziende blind en die blindheid speelt hem niet alleen
parten in zijn bemoeienissen met de mensen over wie hij heerst, maar ook in
zijn gezinsleven. Wezenlijke dingen ontgaan hem en hij kan domweg niet
begrijpen dat de inlanders over wie hij heerst hem verachten. Volgens Couperus
is van Oudijck tot mislukken gedoemd, omdat hij van bovenaf iets wil opleggen
zonder dat hij gevoelig is voor zijn omgeving, de aard en cultuur van de mensen
over wie hij heerst. Logica, regels, theorie – het werkt allemaal averechts
wanneer gevoeligheid, intuïtie, en empathie ontbreken.”
Ik vind het werkelijk ongelooflijk hoe actueel een boek uit
1900 kan zijn en hoeveel je daarvan kunt opsteken. De parallel tussen de
bestuurlijke praktijk in Katwijk en in Laboewangi is u inmiddels wel duidelijk
geworden en hoef ik niet meer uit te leggen. En wat dacht u van Rutte met zijn
participatiemaatschappij ?